MELANCHOLY - Poetry of the Mind
Curated by J. Késenne
14/05/2022 - 03/09/2022
Kunstenaars:
Johan Clarysse, Dave Donné, Roeland Kotsch, Christina Mignolet, Renato Nicolodi, Reniere&Depla, Léon Spilliaert, Yves Velter, Jos Verdegem, Peter Weidenbaum
Curator:
Joannes Késenne
Véronique de Limburg Stirum
In de huidige omstandigheden kan het voorstellen van een tentoonstelling over melancholie onaangenaam en zelfs ongepast lijken. Hebben we nog niet genoeg ongelukkigheid op dit moment? Moeten we ons niet liever bezighouden met vreugde en opgewektheid? Maar door de melancholie te aanvaarden en te temmen, kunnen we misschien, paradoxaal genoeg, instorting vermijden. Is het niet tijd om melancholie te rehabiliteren voor wat het oplevert aan creatief genie?
Met de tentoonstelling "Melancholy, Poetry of the Mind" laat Joannes Késenne ons de eigenlijke betekenis van melancholie (her)ontdekken. Hij herinnert ons niet alleen aan de verscheidenheid van het begrip, dat kan verwijzen naar een lichamelijke ziekte (in verband met een teveel aan zwarte gal), een toestand van de ziel, een creatieve impuls, poëzie of zelfs een aanleg voor meditatie en amoureuze hartstochten, maar ook aan het buitengewone bereik van de intensiteit ervan. De melancholicus kan droevig zijn, teneergeslagen, atrabiel, nostalgisch, depressief, suïcidaal, of zelfs verliefd, jaloers, of gewoon geneigd tot een vorm van luiheid, laksheid en indolentie door een gebrek aan lust en zin in het leven. In alle gevallen is er lijden, onherstelbaar verlies, een leegte die niet kan worden opgevuld.
De Jeruzalemkapel, die haar bestaan dankt aan het verlies van de stad Jeruzalem - door toedoen van de Mamelukken ten tijde van de bouw - en waarop Christus dood in zijn graf en nog niet verrezen staat afgebeeld, symboliseert op aangrijpende wijze verlies en wanhoop - de afwezigheid van hoop. Het is daarom een van nature diep melancholische plek. Joannes Késenne riep kunstenaars op zich erdoor te laten inspireren om de bezoeker te confronteren met de verschillende hedendaagse facetten van de melancholie, die uiteindelijk niet veel veranderd is sinds de Middeleeuwen.
Joannes Késenne
Tussen kunst en melancholie bestaat een innige band. Niet alleen is kunstgeschiedenis zèlf een melancholisch onderzoek om te bewaren wat doorheen de tijd is verloren gegaan, ook in het esthetisch genot beleven we hoe er ons telkens iets ontsnapt. De Amerikaanse dichteres Emily Dickinson schreef het ooit zo: “Perception of an object costs / Precise the Object’s loss.” Muziek, literatuur en beeldende kunst schenken ons een tijdloos genoegen, een genot dat in de directe, levendige ervaring onherroepelijk voorbij gaat. Kunst legt de vinger op wat tussen de vingers wegglipt.
Melancholie heeft niet alleen wortels in de kunsten, ze wordt evengoed gethematiseerd in mythologie, filosofie, psychiatrie, religie, astrologie. Het woord melan cholos (zwarte gal) stamt uit de Oudgriekse geneeskunde, maar overleeft tot op vandaag in verschuivende betekenissen. Melancholie behoort in de meervoudsvorm te worden geschreven, want ze vertakt zich als de tentakels van een inktvis. In het hart van de melancholie huist een ambivalentie. Het is niet alleen een vat van droefgeestigheid, kommer en kwel, het bevat potenties. Het is zowel lijden als scheppen, of beter gezegd: uit lijden scheppen. Langs de ene kant verzeilt deze noonday demon in het straatje van negatieve connotaties, gaande van depressie, levensmoeheid, luiheid, morele lafheid, gebrek aan moed, zondigheid, ja het zou zelfs des duivels zijn. Maar tegelijkertijd voedt melancholie de verbeelding, creativiteit, luciditeit, intensiteit, alertheid, zelfkennis, bewustzijn, en hoe paradoxaal ook, utopie. Deze zielsverwantschap tussen waanzin en genialiteit is geen uitvinding van de romantiek. Onze Grieks-Romeinse oudheid heeft lang voor onze tijd deze link gelegd. Zo is deze gemoedsgesteldheid, precies vanuit een inzicht in de vergankelijkheid, goed geplaatst om illusies te doorprikken en een kritisch inzicht te geven in het maatschappelijk gebeuren of de gevestigde opvattingen te ondervragen. In ons tijdsgewricht van neoliberalisme met een ongebreidelde markteconomie en onverzadigbaar consumentisme, vindt dit levensgevoel moeilijk plaats. Deze cultuurpessimistische stem vindt geen gehoor meer. Er rust een taboe op ongelukkig zijn. Niettemin kan het besef van een objectieve betekenisloosheid aanleiding geven tot een diepe passie voor het leven. De tragiek van ons bestaan in de ogen kijken hoeft geen zwaktebod te zijn. De melancholie bouwt innerlijk aan het fantasma van een utopisch Atlantis waarin voltooiing en ideaal heerst, een fantasma van wat al bij voorbaat verloren is. De melancholische utopie is wat in de duisternis van het geleefd genot schuilgaat. Iedere verwerkelijking is slechts een duistere afschaduwing van de utopische volheid, het nu van het vervuld moment. Het melancholische nergensland is een ‘ nog niet ’ dat niet mag verloren gaan. Met andere woorden, melancholie is in meerdere betekenissen een poëtica van de geest, een verbeeldingskracht.